najadeikoon
Pien Storm van Leeuwen
item1b
voorblads
home
beeldend werk
poëzie en beeld
poosplaatsen
kunstroutes
monumenten
activiteiten
publicaties
routekaarten
algemeen
geheimend blauw
akkers en zeevlam
achterflapAkkersZeevlams
voorbijakkerss oogst
donkerdagens verlaten dijk
lijnenlichts diafaan

Presentatie van de bundel

Bij de presentatie op 1 februari 2014 in Boekhandel Van Kemenade en Hollaers las Pien enkele gedichten en hield kunsthistoricus/beeldend kunstenaar Ruud Ringers een helder en boeiend betoog over de dichtkunst in het algemeen en die van Pien in het bijzonder.

De volledige tekst van Ruud Ringers kunt u als pdf te downloaden.

Recensies op akkers en zeevlam

Neerlandicus en algemeen linguïst Ad Haans schreef een recensie voor literair tijdschrift Leydraden. De tekst volgt hieronder en is ook als pdf te downloaden.

Neerlandicus en dichter Albert Hagenaars schreef een recensie voor Brabant Cultureel/Literair, jaargang 63 no.2, 30 april 2014; te vinden op onderstaande link onder de tab ‘archief Brabant Cultureel’

http://www.cubra.nl/specialebijdragen/BrabantCultureel/index.htm

en ook op onderstaande link

http://deverborgenhoek.blogspot.nl/2014/04/pien-storm-van-leeuwen-akkers-en-zeevlam.html

n12076pienzaals
n12071pienruuds
n12085piens

Pien Storm van Leeuwen en Ruud Ringers

Recensie door Ad Haans

'akkers en zeevlam'

Pien Storm van Leeuwen

 

De nieuwe bundel van Pien Storm van Leeuwen bestaat uit drie afdelingen. De eerste afdeling 'voorbij akkers' toont ons de zo vertrouwde dichteres van het oeroude landschap. Pien is gefascineerd door landschapsbeelden die duizenden millennia hetzelfde zijn gebleven, landschappen die ons terugbrengen naar het oerbegin van leven. Het titelgedicht van de bundel heeft als thema de haast erotische relatie tussen 'de adem van de zee', de zeevlam, en de akkers. In die zeevlam immers gaat de verliefde zee brandend van verlangen aan land. Ze is tot kussen bereid, want haar adem strijkt er zilt overheen en haar hand gaat liefdevol tastend langs de akkers en de velden. Het liefdesverlangen van de dichteres is hier overgedragen aan de gepersonifieerde kussende en tastende zeevlam, wier liefde uitgaat naar de akkers en de velden, maar vooral naar de grensgebieden tussen aarde en water. Net als Lucebert vertoeft Pien Storm van Leeuwen heel graag 'Op 't gors', (uit Luceberts bundel 'Mooi uitzicht & andere kuriositeiten' 1963) op kwelders, in moerassen of langs de oevers van beken en rivieren. In het gedicht 'verslepen steen' zijn we natuurlijk ook weer daar

'waar land en zee

elkaar nabij

in laagten evenaren'

 

waar de rivier zich uiterst traag naar de zee beweegt en

 

'haar zoetheid mengt

met zilte'.

 

De taal van Pien is fabelachtig plastisch. Wat ze ziet en hoort en voelt, dat moet in taal worden gevangen, maar dat gaat niet zonder schitterende nieuwvormingen of verrassende grammaticale uitbreidingen. Zo schrijft ze in het gedicht 'oogst' dat het koren 'zich rijp zomerde' en dat daarna de strobalen 'vreemd tot wielen gewenteld' op het veld lagen. In het gedicht 'peregrinus' kiest de dichteres voor het perspectief van de valk die van duizelingwekkende hoogte neerkijkt over de golvende vlakten van vlas en graan of ze gaat 'blootsvoets over het ongebaande' om zich te laten verleiden 'door vloeiende lijnen/kleuren gekaveld/in wisselend licht'. Dit soort landschapsvisies in een prachtige plastische taal gevangen vormen de grootste kracht van deze begaafde dichteres. De aanblik van een rij populieren brengt haar tot versregels als:

 

'hoog bladerend gepeupel

trilt bevend in de wind

 

prevelt brevieren

in groene kathedralen'

 

Soms, zoals in het gedicht 'onland' is het taalgebruik van de dichteres al te uitbundig:

 

'alom glanst kwel in roestig oer

moerlemei van spreng en walen'

 

Bij zulke regels grijp je dankbaar naar het verklarende woordenlijstje achterin de bundel.

In de tweede afdeling van de bundel, 'donkerdagen' getiteld, komt de zeevlam weer terug in het gedicht 'zeemist', waar ze aan het eind de Engelse naam 'harr' krijgt. Maar daarna verschuift het dichterlijk perspectief toch wat meer naar het nabije en krijgen we te maken met kraaien die uit een dooiende vijver de bevroren vis oppikken ('kraaien// beitelen/ snavels vol vriesvis/ uit vijvers'), een afscheid tussen twee gelieven ('hoe ik jou/ achterlaten moest/ in het binnenst/ van een labyrint'), een weggeworpen brief waarvan de woorden door de regen onleesbaar zijn geworden of een ouder wordende vrouw die warmte noch deernis vindt bij degenen naar wie ze haar handen uitstrekt. Dit laatste vooral is een schitterend gedicht, waaruit ik graag enkele strofen citeer:

 

'de tijd versteent

haar breekbare gebaar

ontstolen aan verwachting

en verlangen

 

langs breuklijn

sijpelt pijn

huilt holten

diep vanbinnen'

 

De derde en laatste afdeling van de bundel heet 'lijnen en licht' en de titelpagina hiervan vertoont een prachtige foto van bundels zonlicht die door bomen op een bospad vallen. Het gedicht 'diafaan' gaat meteen als eerste over dit alles doorvloeiend licht. De slotstrofen luiden:

 

licht gloeit

in kelken kleur

 

laat schaduwen

in deemoed

dichter zijn

 

In het gedicht 'streng' vertoeft de dichteres in een stedelijke omgeving die kilte uitstraalt 'met al te rechte lijnen/ en al te strenge straten'. Pien is geen stadsmens. Ze heeft de weidsheid nodig van oeroude landschappen zoals in 'tongen van vuur' waar 'flarden van ontij ritme rafelen in windveren vleugels'.

 

Ad Haans

mei 2014

home beeldend werk poëzie en beeld poosplaatsen kunstroutes monumenten activiteiten publicaties routekaarten algemeen